Honderd meter voor mij doemde ze vanmorgen op uit de mist. Klein, enigszins voorover lopend, zwaaiende armen en een uitslaand rechter been. Opgestoken dikke bos grijs haar, brilletje op en zo op het oog nog steeds actief met de beautycase. Het handwerkvrouwtje. Zo noem ik haar. Haar werkzame leven is ze handwerkjuffrouw geweest. Eenmaal gepensioneerd, breide ze jaar na jaar aan elkaar. Totdat ze nu, zoals ze zegt “ver in de negentig is”. Ieder gesprek begint ze met haar hoge leeftijd. Alsof ze de uitgeschuurde en afgekalfde bochten in de almaar onvoorspelbaarder meanderende levensstroom met haar hoge ouderdom wil bezweren. Zodat er van zijn lang zal ze leven geen dode rivierarm zal ontstaan.
Zoals gewoonlijk maakten we een praatje over haar niet aflatende belevenissen. Ze was net terug van het Duitse Oostzee-eiland Rügen.
“Weet je dat daar blauwe schapen lopen? Kun je prachtige dingen van maken.”
Ik probeer haar monologen altijd wat op te vrolijken. En zij gaat er steevast serieus op in.
“Gooien ze die beesten in verfbadjes?”
“Natúúúrlijk niet! Ze zijn gewoon blauw.”
“Of hebben ze meegedaan met de oktoberfeesten? Want dieren lijken vaak op hun baasjes.”
“U moet niet zo flauw doen, anders loop ik door.”
“Nou vooruit dan. Hoe heeft u die wol eigenlijk meegekregen?”
“Wat ondergoed uit de koffer en wol erin. En weet u wat het leuke is?”, op dit soort vragen hoef ik nooit te antwoorden, want ze ratelt gewoon door, “Ik begon mijn loopbaan in de handwerkkunde met wol van het Rügenschaap en nu ik wat ouder ben, eindig ik ermee. Het is waarschijnlijk de laatste keer dat ik er geweest ben.”
Zou het dan toch…, zou ze sterfelijk zijn?! Was dit echt de laatste keer? Dat ze er geweest is?
Ik hoop haar in ieder geval nog vaak tegen te komen. Het liefs in een zelfgebreide blauwe trui van Rügenschapenwol.
Henk van Blijderveen
Antoon Goderis zegt
Hé, ik ken ook zo’n oud besje, en ook zij heeft het steevast over haar leeftijd, en de leeftijd van haar man…”en hij werkt nog steeds in zijnen hof !”… Net of ze de dood willen bezweren met de leeftijdsformule en het “bezig” zijn….
Misschien doen ze dat ook wel, want het bezig zijn lijkt mij de beste manier om de tijd te bezweren. Negeren die tijd… En als het zo ver komt, dan komt het… gewoon zoals voor iedereen. En wie weet, verwelkomen ze wel dat einde, dat zag ik bij mijn moeder ook…”Ik heb lang genoeg geleefd…” alsof ze de tijd van de anderen aan het consumeren was.
Weet je, de dood is dan geen vijand meer, maar gewoon het langverwachte… en de hoop of liever de Hoop…
Rob Alberts zegt
Doorgaan is de oplossing om dat doodgaan uit te stellen.
Ik heb bewondering en respect voor deze “oudjes”.
Vrolijke groet uit Amsterdam-ZuidOost
Jan zegt
We hebben de neiging om het leven op de delen in getallen. Ik heb het altijd een vreemde indeling gevonden. Hoe hoger we in de reeks verzeild raken, hoe bedenkelijker en zieliger er wordt gedaan over de houdbaarheidsdatum.
Er bestaan mensen om ons heen, zonder een vaste woon en verblijf plaats, en zo bestaan er gelukkig ook nog heel veel mensen zonder een vaste leeftijd.
De compositie van het leven staat volkomen buiten onze jaartelling.