Na veel lichamelijke malheur hebben we voor het eerst sinds lange tijd weer eens gekampeerd. Drie weken Zeeland. In een tunneltent met stahoogte, speciale matrasjes, goede stoelen, handige kastjes, etc., etc. Het was een gewaagd experiment. Want na een handvol rug- en nekoperaties ligt kamperen nu niet direct voor de hand. “En een caravan dan, Henk?”, hoor ik mensen vragen. Nou, dat is niet mijn ding. Te veel kopzorg. Mijn credo is nog altijd: minimaal bezit geeft maximale ontspanning. Maar goed, ik zal u bijpraten over de afgelopen drie weken.
Een welkom intermezzo
Het campingleven van de doorsnee campingganger is relaxed. Een beetje lezen, liggen in het zonnetje en af en toe uit eten of een terrasje pakken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat twee 63-plussers in een overvolle Honda Jazz, met een dakkoffer erop en een fietsdrager en twee fietsen erachter, een welkom intermezzo vormen voor de vakantiesleur van ouderen die in het voorseizoen de campingweides bevolken. Sommigen zetten er hun stoeltjes pontificaal voor neer, anderen gluurden wat meer discreet vanachter hun krantje. Ze zagen hoe ik, aanvankelijk nog zwierig, de fietsen van de drager tilde. Hoe ons gehuurde grasveldje bezaaid werd met de zooi uit ons autootje. Hoe de grote tunneltent heel langzaam gestalte kreeg. En ze leken de haringen te tellen die ik met grote moeite de kurkdroge en harde klei inhamerde. Ja, het was zwaar werken en aan het eind van deze exercitie kon ik mij met een bezweet en ietwat rood aangelopen gezicht warempel voorstellen, dat deze toeschouwers heel senang zaten te wezen voor hun van alle gemakken voorziene haringloze caravans.
Tevreden momentjes
Maar ook ik had zo mijn tevreden momentjes bij het aanschouwen van min of meer leeftijdsgenoten. Zo zag ik een overbuurman samen met zijn vrouw een potje vrijworstelen met de zwaartekracht, teneinde een fiets op de hoge trekhaak van hun fourwheeldrive te krijgen. Kijk, dan overvalt mij een klein geluksgevoel, omdat ik nog steeds probleemloos onze e-bikes op de fietsdrager kan tillen. Vanzelfsprekend heb ik het echtpaar mijn diensten aangeboden. Na afloop verzekerde de man mij dat zijn hoge auto weliswaar een wat onhandige fietsdrager is, maar dat het wel een caravantrekker van formaat is…
Sanitaire geluiden
Er waren echter ook situaties waarin ik met al mijn behulpzaamheid machteloos stond. In het sanitairgebouw bijvoorbeeld, toen mij vanuit de belendende douche het zuchten en steunen van een senior bereikte, die bezig was om zichzelf te bevrijden van kleding.
En op het toilet had ik, ondanks dat ik de man nooit heb gezien, een paar keer dezelfde buurman. Hoe ik dat weet? Nou, hij liet bij elke pers steeds hetzelfde 6-tonige deuntje horen. Een min of meer muzikale variant van de oerkreten waarmee tennissers hun service kracht bijzetten. Beide voorvallen deden mij beseffen dat ik over mijn lenigheid en stoelgang nog geenszins te klagen heb.
En toch…
En toch voel ook ik de tijd knagen, soms zelfs bijten en vraag mij weleens af hoelang kamperen nog mogelijk zal zijn. Want met mijn fysieke ongemakken is ’s nacht vanaf de grond opstaan om een plasje te doen, geen sinecure.
Nu ik dit zo schrijf besef ik dat deze column wel erg veel over basale behoeften gaat. U moet het me maar niet kwalijk nemen, want ze horen bij het natuurlijke leven van een kampeerder. Op een camping is nu eenmaal niet veel afleiding, waardoor koken op een éénpittertje, toiletbezoek, douchen en koffiedrinken ineens reuze belangrijk zaken worden.
Zo, ik ben aangekomen bij het vermoeiendste deel van de afgelopen drie weken, bij het opbreken… In de volle zon, bij subtropische temperaturen, moest ik met een koevoet al die zo moeizaam in de klei geramde haringen er weer uit zien te krijgen. En wat te denken van het weer netjes opvouwen van de grote tent, het afbreken van de kastjes en dan uiteindelijk, als de knollen finaal op zijn, ook nog eens met wiskundige precisie de hele mikmak in onze Honda Jazz zien te krijgen.
Ideale vakantie
Per saldo concludeer ik dat dit vakantie-experiment bevredigend is verlopen. Ja, het kamperen was vermoeiend, bij tijd en wijle zelfs pijnlijk, maar het was ook fantastisch om drie weken zonder muren in Gods schepping te mogen bivakkeren. Ideaal was het niet, maar zeker de moeite waard!
Je kunt je overigens afvragen of de ideale vakantie wel bestaat. Ik denk het niet. Tenminste niet op aarde. Maar wél in de hemel. Ik heb het dan over Gods rust. Een rust waar ieder kind van Hem uiteindelijk in mag gaan. Een rust waarbij de meest ideale aardse vakantie rampzalig af zal steken. De zekerheid van deze toekomst, maakt de beperkingen van mijn aardse vakanties bijzonder betrekkelijk.
Wat een voorrecht dat ik vroeg of laat mijn aardse tent ga verruilen voor een hemels huis! Een huis waar ik zonder pijn of moeite zal wonen en waar de Here Jezus het stralende Middelpunt zal zijn.
Henk van Blijderveen
Jan Vehof zegt
Prachtig verhaal Henk. Veel mensen lijden aan een compartimering van hun geest……het buiten de deur houden van emoties en persoonlijke sentimenten.
Jij hebt er geen moeite mee, ons uitgebreid mee te laten geuren en kleuren in je super vacantie zonder muren.
Wat je ons weer geleerd hebt Henk is, dat je bij God echt op verhaal kunt komen, letterlijk en figuurlijk.
Minimaal bezit……maximale ontspanning.
Je hoeft jezelf, al pratend, niet meer uit te vinden……een heerlijke ontdekking….je bent al gevonden.
De werkwoordsvorm ligt op een hoger niveau.
Reinie zegt
Mooi verhaal! Doet me er gelijk aan denken waarom wij ook alweer niet meer kamperen ?
Toen de kinderen klein waren vond ik het zalig! Met de tent, met de caravan, allebei even leuk. Maar nu, als zestigplussers, toch maar niet meer… Dapper hoor van jullie! Want, ik geef het toe, het is heerlijk, kamperen!
En ook je eindconclusie is meer dan waar!