In 1954 zag ik in Assen het levenslicht. Ik had een drie jaar oudere broer. Mijn vader was zeeman, maar omwille van mijn moeder is hij aan wal gaan werken.
Zowel mijn vader als moeder waren onafhankelijke mensen. Geloven daar deden ze niet aan. “Dood is dood”, werd mij altijd voorgehouden. En zo groeide ik op zonder God. Maar wel met gebod. Niet dat het heel veel hielp, want die onafhankelijkheid had ik van mijn ouders overgenomen, of misschien wel geërfd.
Mijn zoektocht
Op mijn 17de leerde ik Toos kennen. We trouwden toen we 21 waren. Voor de familie. Want ik had liever samengewoond. We zijn zelfs “voor de lieve vrede” in de kerk getrouwd. Een vrijzinnige kerk.
Kort na ons trouwen bracht een buurjongen van Toos ons een boekje van Corrie ten Boom. Ik verslond het. Het leek erop dat God bestond!
Het zette ons aan om de NH-kerk in onze woonplaats Zutphen te bezoeken. Holle woorden die hun aard versterkten in een grote lege stenen kolos, de Walburgskerk. God was dus toch een illusie.
Destijds was Zutphen al een bolwerk voor antroposofen, aanhangers van de leer van Rudolf Steiner. Onze huisarts was ook een overtuigd antroposoof. Bij zijn vrouw volgde ik een cursus intuïtief schilderen. Een vage bezigheid met waterverf. De verf liep zover door dat het verschil tussen werkelijkheid en fictie soms niet meer te zien was. Illustratief voor die periode van mijn leven.
Ik ontmoette schilders die amper een penseel konden vasthouden, maar die door toedoen van geesten de mooiste landschappen in olieverf op een doek konden krijgen. Ook spiritistische seances boeiden me enorm. Mediums die na bezoekjes van een stuk of wat entiteiten totaal uitgeput en doodsbleek in hun stoel hingen.
Zelf begon ik met magnetiseren. En het moet gezegd: met verbluffende resultaten. Uitgedokterde mensen genazen. Met “dank” aan de geestenwereld. Totdat ik veel mensen met zelfmoordneigingen op mijn pad kreeg en voor het eerst angstig werd voor die geestenwereld. Ik stopte met magnetiseren. In die tijd hadden we sterke banden met de Open Lotus. Een alternatief gezondheidscentrum in Hengelo.
Geleidelijk aan voelden mijn vrouw en ik ons daar niet meer zo thuis. Vooral nadat een goede kennis van ons overleed aan lymfklierkanker, terwijl de spiritueel leidster van het Centrum haar steeds maar weer verzekerde dat ze niets ernstigs onder de leden had.
Mijn bekering

Er ging een tiental jaren voorbij zonder noemenswaardige spirituele activiteit. Ik was inmiddels 36 en werkte als zelfstandig beeldhouwer. Van een kennis die een keukenzaak runde mocht ik een stuk van zijn magazijn gebruiken. Gratis. Een paar jaar later kreeg ik van de gemeente Hengelo een deel van een school aangeboden. Een veel mooiere, maar ook duurdere locatie. Ik twijfelde sterk. Op een nacht kreeg ik een droom waarin ik hoorde dat “er deuren geopend zouden worden”. Ik nam de stap.
Mijn lokaal lag aan een het einde van een lange gang. Een deur scheidde de gang van de aula van de school. Bij het inrichten van mijn atelier ontmoette ik op het schoolplein de huurders van de aula. Leden van een volle evangelie gemeente. Vrijwel allemaal jongelui. “Wat sneu dat zulke jonge frisse mensen in een kerk zitten”, was mijn eerste gedachte. Regelmatig dronk ik op het schoolplein een kop koffie met hun voorganger, een jonge vent van een jaar of 30. Het klikte en ik hoorde voor het eerst over een God die in een levende Jezus heel dicht bij mensen komt. Mijn geloof in reïncarnatie begon haarscheurtjes te vertonen door de gedachte: Stel nu eens dat Jezus echt bestaat.
Ik sliep steeds slechter. Het leek of ik een beslissing moest maken. En op een nacht heb ik tegen Jezus gezegd: “Jezus, als U bestaat, dan wil ik U volgen. Laat mij Uzelf zien!” Die nacht sliep ik heerlijk. De volgende morgen fietste ik naar mijn atelier. Halverwege kreeg ik zo’n gelukzalig gevoel, dat ik bijna van mijn fiets viel. Een aanraking van God die alles veranderde.
Ik zal een paar dingen noemen:
Ik ben gelijk de eerstvolgende zondag naar de kerk gegaan en viel met de neus in de boter: er was een campagne. Sierd de Jong sprak. Over David die in de kracht van God de onbesneden Filistijn Goliath uitdaagde en overwon. Na afloop was er een oproep. Sierd vroeg voor wie hij mocht bidden. Ik zweette peentjes en het was of iemand anders mijn hand opstak.
Na afloop werd ik met nog een paar handopstekers naar een bijzaaltje gebracht. Op de rij af werd gevraagd: “Broeder (of zuster), waarvoor moet ik bidden.” Spaans benauwd was nog een zwakke uitdrukking voor mijn gemoedsgesteldheid. Ik wist gewoon niet waarvoor gebeden moest worden. Toen Sierd bij mij was aangekomen, kwamen deze woorden uit mijn mond: “Ik ben bang dat ik occult belast ben.” Het werd in de naam van Jezus verbroken en ik voelde me daarna werkelijk een ander mens. Niemand vertelde me die eerste weken wat ik moest doen. God leidde mij en liet mij zien dat wat ik een week geleden nog volkomen normaal vond, nu als rotzooi bij het grof vuil moest zetten.
Zoals de programma’s van Paul de Leeuw. Ik schakelde nog wel gewoontegetrouw in, maar zette de tv al snel uit. Ik kon niet meer naar zijn taalgebruik luisteren.
De kliko werd gevuld. Met boeken over horoscopen, tarotkaarten en reïncarnatie. Met een besproken kris, die ik van mijn vader had geërfd. Met medicijnen die door een pendelend medium waren aanbevolen. Met allerhande cd’s, zoals Hotel California van The Eagles.
Nee, het was totaal geen opgave; eerder een opluchting. Het gaf rust. Ja, Jezus had ingegrepen! Dankbaar ben ik dat mijn vrouw kort na mijn bekering ook tot geloof is gekomen. Onze twee zoons waren destijds 8 en 10. Ze gingen iedere zondag graag mee naar de kerk. Inmiddels zijn het stabiele christenen met een eigen gezin.
Na mijn bekering
Na mijn bekering kreeg ik allerhande problemen die hun oorsprong hadden in rug en nek. Er volgden heel wat operaties. Beelden maken was niet meer mogelijk, maar God heeft me laten zien dat ik kon schrijven. Nu probeer ik met mijn columns mensen wat (humoristische) stof tot nadenken te geven.
Nee, Jezus heeft mijn omstandigheden menselijk gezien niet perfect gemaakt. Maar ik heb leren zien hoe ik samen met Hem in het leven mag staan. Dat ik perfect ben in Hem. Hij heeft mij vrijgekocht van zonde en zo alles anders gemaakt, beter.
Dank U Here Jezus!
Henk van Blijderveen