We hebben 10 dagen gekampeerd in de Gooi- en Vechtstreek. En het is even genoeg geweest. Nee, de streek is prachtig! Met de Utrechtse Vecht die zich traag langs fraaie landhuizen slingert. Maar de mentaliteit is niet de mijne. Natuurlijk geldt dat niet voor alle Gooiers en Vechters, of hoe deze streekbewoners ook mogen heten, maar in het algemeen zijn de omgangsvormen er toch een stuk minder prettig dan in mijn habitat, de mooie en gemoedelijke Achterhoek.
Begroeten
Het begon al met een van het meest basale en eenvoudigste communicatiemiddel. Ik bedoel de begroeting. Zelf zeg ik iedereen die ik lopend of fietsend tegenkom goedendag. Zo ook de eerste dagen op deze vakantie. Maar toen we weer naar huis gingen was het bijna uit mijn systeem, bij gebrek aan respons.
Contact!
Maar laat ik niet te negatief zijn. Er waren wel degelijk verkeersdeelnemers die wél contact zochten. Namelijk wanneer ik me in de auto aan de 60 kilometer per uur langs de Utrechtse Vecht hield. Dan namen medeweggebruikers wel degelijk de moeite om mij een zijdelingse boze blik te gunnen terwijl ze in hun bovenmodale auto’s voorbij stoven. Want tijd is geld in de prachtige Gooi- en Vechtstreek, waar de huizen en het leven toch wat duurder zijn.
Recreëren?
En dan onze fietstochtjes. Ze gingen over prachtige weggetjes. Weggetjes die gemaakt lijken te zijn om rustig te recreëren. En met de racefiets eropuit is natuurlijk ook recreëren. Maar ook de racers hadden last van bovengemiddelde haast en waren vooral bezig met snelheid en prestaties, waardoor ze de rem maar moeilijk wisten te vinden. En een bel is natuurlijk extra gewicht en niet bepaald aerodynamisch op zo’n fiets. Met als gevolg dat we twee keer serieuze escalaties meemaakten, waarbij allerhande bijnamen van doorgaans verstopte lichaamsdelen voorbijvlogen. Het kwam nog net niet tot een handgemeen.
Bij een van die akkefietjes zagen we een uitgeweken racer aan onze kant van de weg tekeergaan tegen een automobilist die hem geen voorrang zou hebben verleend. Hij was zo boos dat hij al achteromkijkend en scheldend bijna tegen Toos en mij opknalde.
Ik, een hufter?!
En ik? Ik verlaagde me bijna tot het niveau van de sportieveling maar liet het bij een relatief beschaafd: “Hé, kun je niet uitkijken?!” Het “knuppel”, “onbenul” en “uilskuiken”, dacht ik erbij. U merkt het wel, ergernis in het verkeer is ook mij niet vreemd. Ik kan me zelfs behoorlijk opwinden over hufterig gedrag. En voordat ik het weet ben ik soms ook zomaar een hufter…
En als ik heel, heel eerlijk ben, dan wordt mijn zelfbeheersing ook nog eens bepaald door de kracht van de tegenstander. Is het een beer van een kerel, dan houd ik toch eerder mijn mond dan wanneer het een schriel ventje betreft. Ja, ja, die Henk…
Een kansloos gevecht?
Maar goed, dat boos worden in het verkeer is wel een dingetje. Iets wat ik niet wil, maar wat toch regelmatig gebeurt. Afgelopen zondag hoorde ik het nog in een preek: “Vecht tegen de zonde!”
Maar hoe? Want normaal gesproken is dat een kansloos gevecht. En dan bedoel ik niet alleen het gevecht tegen de daden, maar vooral ook tegen de voorlopers ervan, de gedachten, de onuitgesproken woorden.
Je zou er ontmoedigd van raken! Maar toch is dat voor mij als christen anders. Totaal anders! Het is weliswaar soms een ontmoedigend proces van vallen en opstaan, maar wél een proces waarbij de Heilige Geest mij helpt. De Heilige Geest die overtuigt van zonde, maar ook van rechtvaardigmaking door het bloed van Christus. Ook als ik weer eens in de fout ga. Dan besef ik steeds weer dat ik het niet moet hebben van mijn eigen volmaaktheidsinspanningen, maar van de Here Jezus die mijn volmaaktheid is!
Pure genade dus! Kijk, dat maakt mij blij en dankbaar. Het voedt mijn liefde voor de Here Jezus, waardoor ik graag wil leven naar Zijn wil en tot Zijn eer. Ook in een gooi- en vechtstreek.
Henk van Blijderveen
Oh ja, weet u wat de druppel was om deze column te schrijven? Een veelzeggend bootje dat ik tijdens onze vakantie tegenkwam…